Het Renkumse beekdal en zijn beken
Het Renkumse beekdal is een van de talloze droge dalen op de Veluwe met een unieke, deels
nog zichtbare vormenrijkdom ontstaan in de ijstijden. Maar in de recente historie, in het
millennium dat achter ons ligt, gaat het in het dal vooral om wat de mens er tot stand heeft
gebracht. Van de oorspronkelijke afwatering van dit asymmetrische dal met een steile
oostwand en glooiende westhelling is weinig meer terug te vinden. Het dal heeft al in
prehistorische tijden menselijke bewoning aangetrokken, getuige veel grafheuvels in de
nabijheid van de beek. De belangrijkste fysieke veranderingen kwamen in de elfde en twaalfde
eeuw door de komst van eerst de korenmolen en vooral later de papiermolen. Beide werden
aangedreven door het stromende beekwater. De aanleg van dit stelsel van beken en sprengen
(dat zijn gegraven bronnen) is vrijwel geheel bepaald door economische motieven. Elders
vinden we ook beekpartijen met een landschapsverfraaiend uitgangspunt. Maar liefst 8 molens
hebben ooit gedraaid in het beekdal. Tenslotte leverde de beek tot 1963 tientallen jaren
lang water aan de opkomende industrie van 'Van Gelder Papier', waaruit later Parenco
ontstond. Het eerste traject dat werd gegraven was de:
Oliemolenbeek. De beek werd vanaf Everwijnsgoed aan de westkant van het dal opgeleid.
De beek heeft vijf sprengen. Het door de aanleg verkregen verval dreef een oliemolen aan
bij de Hartenseweg. Deze beek heeft een totale lengte van ca. 6 kilometer. De beek ontvangt
zijn water grotendeels uit de stuwwal uit o.a. leemhoudende lagen, hierdoor is het
water betrekkelijk voedselrijk. Het grondwater is relatief oud. Op diverse plaatsen
welt water op uit de grond, o.a. in het Slangengat, een voormalig zwembad van Huize de
Keijenberg, waardoor de beek drainerend is, dwz. de beek onttrekt water uit zijn omgeving.
Bij de Hartenseweg gaat deze beek de Kortenburgse Beek heten.
Het tweede gegraven traject, dat van de Bosbeek, wordt gevoed door vijf diep
ingegraven sprengen in het gebied van het Paradijs. Op dit traject inclusief het
benedenstrooms traject van wat wij nu de Molenbeek noemen konden vier watermolens worden
geplaatst. De beek is over grote lengte langs de dalwand opgeleid. Van al die watermolens
is, althans aan de oppervlakte, niets meer terug te vinden. Het enige restant van een wat
jongere molen vinden we op het landgoed Quadenoord.
Voor deze molen werd nog een laatste gegraven traject toegevoegd, de Molenbeek, dat tot aan
de Ginkelse Mark reikte. De Molenbeek heeft een totale lengte van ongeveer 8 kilometer en
een verval van ca. 12,5 m. De Molenbeek ontvangt zijn water grotendeels uit watervoerende
lagen in een overwegend grindhoudende ondergrond, daardoor is het water relatief
voedselarm. Het grondwater is relatief jong en daarom is de beek ook gevoelig voor
grondwaterverontreinigingen. Om het water vast te houden is de bodem in de opgeleide
gedeelten beleemd. Deze lemen bodem is niet overal meer intact. De beek verliest hier en
daar water aan de ondergrond, waardoor de beek infiltrerend is.
Het oudste beektracé in het dal is de Halveradsbeek, ook de Afgebrande Beek genoemd,
naar een afgebrande watermolen ter hoogte van SBB centrum 'de Beken'. De Oliemolenbeek
'onthoofde' ter hoogte van Everwijnsgoed de centrale afwatering van het dal door de
westelijke opleiding. Het restant water uit het dal was nu net genoeg om, via een dijkje,
het 'halve rad' van de oliemolen aan te drijven. De beek ontwatert dus het weilandgebied
benedenstrooms van Everwijnsgoed. Veel kwelplekken zorgen voor een drainerende beek. Het
weiland is meestal erg nat. In de uiterwaarden komen alle beken samen in een strang.
Deze waterloop die ook wel zo wordt genoemd stroomt ter hoogte van Lexkesveer in de Neder
Rijn.
De waterlopen zelf en grote percelen aan weerszijden van de Bennekomseweg in het midden van
het stroomgebied zijn in eigendom van Staats Bosbeheer. De Kortenburgse Beek en benedenloop
zijn grotendeels in handen van Oranje Nassau's Oord. Rond de Bosbeek en de bovenloop van de
Molenbeek zijn grote delen eigendom van de familie Koker. Het Gemeentebosch waarin de
noordelijkste sprengen van de Molenbeek liggen behoort aan de gemeente Renkum.
Het Waterschap Vallei en Eem is toezichthouder op de conditie van de waterlopen en
uitvoerder van de schouw. In het algemeen wordt door de eigenaars een vrij extensief en zo
natuurlijk mogelijk beheer in het beekdal gevoerd. Het bekensysteem vergt veel onderhoud
door opeenhoping van materiaal, dichtslibbing van sprengkoppen en verwijdering van in het
water gevallen hout.
Meer informatie over het beekdal is te vinden in:
Wandelen door het Renkums beekdal, uitgave IVN Zuidwest Veluwezoom, 86 pag. met
foto’s, illustraties, en 2 wandelroutes. Tweede druk 1999.
Hubert Mettivier Meijer / Ruud Schaafsma
Augustus 1999